Gewijzigde maatregelen

Om ondernemers te ondersteunen voorziet de federale overheid dat bepaalde kosten voor meer dan 100% fiscaal aftrekbaar zijn. Hierbij lichten we er een aantal toe.

Zelfstandigen en vrije beroepen kunnen genieten van een verhoogde aftrek tot 120% voor werkgevers die in het kader van het woon-werkverkeer van hun personeelsleden in een fietsenstalling voorzien (al dan niet met kleedruimten en douches) of bedrijfsfietsen aankopen (inclusief herstellen en onderhouden). Deze aftrek wordt afgeschaft vanaf aanslagjaar 2026 (inkomstenjaar 2025). Deze afschaffing gebeurt naar aanleiding van het invoeren van een verhoogde thematische investeringsaftrek voor investeringen in o.a. fietsen en fietsinfrastructuur (aldus de toelichting bij het Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen (Parlementair Document 55K3865).

Werknemers of zelfstandigen in bijberoep die als loontrekkende de jobbonus voor werknemers en ambtenaren ontvangen en die willen starten als zelfstandige in hoofdberoep kunnen in aanmerking komen voor een jobbonus plus. Als men recht heeft op een jobbonus plus, zal men maximaal tweemaal een premie ontvangen.

Wie start als zelfstandige vanaf 1 januari 2024 ontvangt voortaan een jobbonus plus van € 650. Wie een jaar later nog altijd actief is als zelfstandige in hoofdberoep en recht heeft op de aanvullende jobbonus plus, zal een tweede schijf van € 650 ontvangen. 

Via dit systeem betalen werkgevers in bepaalde sectoren (horeca, detailhandel, sport, broodbakkerijen, kappers, bioscopen, enz) enkel een patronale bijdrage van 28% boven op het loon van flexi-jobbers. De gewone socialezekerheidsbijdragen en de bedrijfsvoorheffing zijn dus niet van toepassing op het flexi-loon. Brutoloon en nettoloon zijn gelijk.

Voor de sectoren die in de Programmawet van 22 december 2023 het voorwerp uitmaken van een uitbreiding van het systeem, konden de sociale partners er voor opteren om de flexi-jobs volledig of gedeeltelijk niet meer toe te staan (opt-out). Sinds 1 april 2024 kozen onder meer de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector met hoofdactiviteit kinderopvang voor een opt-in, net als het gemeenschaps- en vrij gesubsidieerd onderwijs. Ook zijn flexijobs mogelijk in de sport- en cultuursector. Volgende sectoren kozen om de flexi-job regeling geheel of gedeeltelijk op te schorten voor hun sector (opt-out): het paritair comité voor de landbouw (PC 144), het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf (PC 145), met uitzondering van de subsector aanleggen en onderhouden van parken en tuinen, het paritair comité voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden (PC 323). Hierover is meer te lezen op de website van de RSZ in de 'administratieve instructies' > Flexi-jobs - opt-in en opt-out. 

Om de omslag te ondersteunen naar een meer circulaire economie, bestaan er verschillende steunmogelijkheden waarvan er hier een aantal worden toegelicht.

Het ING Fonds voor een meer circulaire economie ondersteunt projecten die bijdragen aan het behoud van de natuurlijke hulpbronnen binnen een waardeketen. Er is steun voor zowel de socio-professionele inschakeling van mensen als voor de samenwerking tussen partners om te komen tot continue kringlopen van materiaalgebruik. Voorstellen kunnen worden ingediend door vzw's, organisaties in de sociale economie, kleine bedrijven (starters, eenmansbedrijven, enz.), individuen, groepen, buurtcomités, scholen en andere onderwijsinstellingen, opleidingscentra. Partnerschappen zijn essentieel tussen deze actoren en kunnen ook worden aangegaan met overheidsinstanties en commerciële bedrijven. Deze laatste (overheden en commerciële bedrijven) zijn niet direct het doelwit van de projectoproep, maar worden aangemoedigd om bij te dragen aan projecten van de circulaire economie die door de andere hierboven genoemde actoren worden geleid en beheerd. Het Fonds stelt € 250.000 ter beschikking, elk project kan tussen € 25.000 en € 50.000 ontvangen. Een dossier indienen kan tot 25 juni 2024. Meer informatie over deze projectoproep is na te lezen op de website van de Koning Boudewijnstichting.
 

Europa geeft heel wat financiële ondersteuning voor infrastructuurinvesteringen: investeringen in gebouwen, wegen, machines en installaties. Hierbij een overzicht van de belangrijkste Europese programma's waar je een beroep op kan doen.

De Alternative Fuels Infrastructure Facility (AFIF) is een financieringsinstrument (onder het Connecting Europe Facility programma (CEF)) om de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen te ondersteunen. Voor de financiering moet er worden samengewerkt met een financiële instelling (10% van de projectbegroting). Er zijn 2 opties: ofwel een banklening; ofwel een lening bij een Implementing Partner (IP) geaccrediteerde Europese of nationale financiële instelling, zoals PMV in Vlaanderen. Momenteel loopt er een tweede oproep met drie deadlines: 24 september 2024, 11 juni 2025 en 17 december 2025. De focus van deze oproep ligt vooral op de laadinfrastructuur voor zwaar vervoer langs het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-T), inclusief op veilige en beveiligde parkings en in stedelijke knooppunten van het TEN-T-netwerk. Meer informatie op de website van het departement Mobiliteit en Openbare Werken Alternative Fuels Infrastructure Facility en in het nieuwsbericht op de website van PMV.